Toen ik in september 1993 mijn eerste lezing hield ter gelegenheid van de opening van het jaar van de veiligheid in de gemeente Soest had ik geen idee van de honderden lezingen, seminars, colleges en trainingen die zouden volgen in de jaren tot nu toe. Heerlijk om vol passie te vertellen over mijn bijzondere vak, maar vooral ook over de types die wij als fraudeonderzoekers geregeld langs zien komen. Eén van die types is de ‘verzamelaar’, vroeger door mijn oude mentor ‘de man met het boekje’ genoemd. Tegenwoordig zou je hem ‘de man met de informatiedrager’ kunnen noemen.
Deze week begint eindelijk de rechtszaak tegen een bestuurder van een woningcorporatie. Ik was enkele jaren geleden als een van de integriteitsonderzoekers bij een deel van dit onderzoek betrokken. Ik denk nog geregeld aan de administrateur die wij interviewden tijdens dat onderzoek. Hij had 10 jaar naar die bewuste dag uitgezien en we spraken vele uren met hem over de integriteitschendingen die hij had gezien bij de bestuurders. Uit angst had hij niets durven zeggen, maar nu kon hij zijn verhaal kwijt, ondersteund door zijn aantekeningen en belastende documenten.
Ook de laatste maanden kom ik deze verzamelaars bij voortduring tijdens lopende integriteitsonderzoeken tegen. Nog steeds is geregeld sprake van een echt boekje, waarin vaak over een langere periode aantekeningen zijn gemaakt van gebeurtenissen en waarnemingen van mogelijke integriteitschendingen. Maar de laatste tijd merk je dat ook hier het digitale tijdperk haar intrede doet.
Zo ook tijdens een onderzoek naar de integriteit van een directielid. De omstandigheden binnen dit bedrijf waren al langere tijd onaangenaam en onveilig. Er hing een sfeer van dreiging en het niet in de pas lopen leidde onherroepelijk tot vertrek en zelfs soms tot rancuneuze wraakacties nadien. Opmerkelijk hoe een dergelijke situatie lang kan bestaan en dan ineens door het collectief niet langer wordt geaccepteerd. Ook hier. Meerdere werknemers besloten dat de maat vol was en ondernamen actie. Dit uiteraard op het risico af dat het hen zelf de baan zou kosten, wat klokkenluiders nog steeds geregeld ten deel valt.
Ik zal u de meeste details besparen, maar tijdens de interviews bleek dit bedrijf meerdere ‘personen met het boekje’ in huis te hebben. Men had een lange periode zoveel mogelijk onder het bekende ‘maaiveld’ gefunctioneerd, maar ondertussen had men wel voorvallen, situaties en vooral ook bewijsstukken verzameld. Heel bijzonder was dat dit ook gold voor oud-medewerkers van de organisatie die wij benaderden voor een interview. Sommigen waren zelf vertrokken door de onfrisse situatie binnen het bedrijf en anderen waren weggepest. Een aantal van hen had na vertrek nog steeds belastende documenten in het bezit als een soort verzekering tegen mogelijke wraakacties door het directielid in kwestie.
Een van hen zal mij nog wel een tijdje bijblijven. Hij was inmiddels na een lang dienstverband bij het bedrijf weg. Hij had een vitale afdeling geleid en hij had veel gezien wat als integriteitsinbreuk kon worden bestempeld. Hij stapte bij ons binnen en duwde ons al tijdens de introductie een informatiedrager in de handen. “Hier staat het allemaal op”, zei hij.
Een onderzoek uit Engeland heeft een paar jaar terug duidelijk gemaakt dat meer dan 50% van de medewerkers vitale bedrijfsinformatie in het bezit heeft voor het geval men misschien ooit weg moet. Ten tijde van reorganisatie of sanering van bedrijfsactiviteiten is dit percentage zelfs meer dan 70%. Het zal bij ons in Nederland niet veel anders zijn, verwacht ik.
Toch heb ik op de een of andere manier onder de gegeven omstandigheden wel begrip voor die verzamelaars.